Dit wordt een andere blog dan je van mij gewend bent. Geen relativerende humor, geen informatieve noot en vooral geen luchtigheid. Ik ben een beetje ontstemd en dat moet ik kennelijk kwijt.
In de week dat mijn boek uitkwam, hoorde ik ook dat ik in de top 10 was geëindigd met een kortverhaal in een best wel prestigieuze schrijfwedstrijd: De Goeken Prijs.
Ik heb nu eindelijk de tijd gehad om, mijn belangrijkste reden van meedoen, het uitgebreide juryrapport zorgvuldig door te nemen. Op zoek naar de reden waarom mijn verhaal zo hoog is geëindigd. Want het verbaasde mij behoorlijk. Het is niet mijn sterkste verhaal, integendeel. Het gaat over Fay, die haar relatie met Marcus heeft beëindigd na de eerste klap die hij haar gaf. Na een drukke werkdag komt ze thuis en is haar huisgenote spoorloos verdwenen. In de slaapkamer vindt ze bloedspetters. En dan krijgt ze een berichtje van Marcus.
Je hebt de Gouden Strop wedstrijd voor het beste spannende boek van het jaar en de Zilveren Strop voor het beste spannende korte verhaal. De Goeken Prijs is qua naam de opvolger van de Zilveren Strop. Paul Goeken schreef onder de naam Suzanne Vermeer. Ik wist dat niet en hoewel ik snap dat zijn collega’s hem na zijn overlijden willen eren met het vernoemen van een prijs naar hem, vond ik de naam Zilveren Strop wel aansprekender.
Ik had mijn verhaal ingezonden voor de kortverhalen wedstrijd. Iedere inzending, dit jaar 115 verhalen, wordt eerst beoordeeld door mensen uit de publieksjury. De 15 best beoordeelde verhalen worden dan voorgelegd aan de vakjury, die bestaat uit uitgevers, boekverkopers en andere schrijvers.
Ik ben niet ontstemd door het commentaar dat ik heb gekregen. Sommige lezers van de publieksjury zijn erg enthousiast, anderen een stuk minder. Dat is oké. Kennelijk was de beoordeling goed genoeg om in de top 15 terecht te komen waarmee mijn kortverhaal werd voorgelegd aan de vakjury.
Mijn probleem is dat de organisator zich in het juryrapport behoorlijk indekt met opmerkingen als: “Het jurycommentaar is bedoeld om te leren. Het is nooit een aanval op de schrijver, zelfs niet als het commentaar scherp, streng of hard is (en dat is het soms).”
Ja, dat kan je wel zeggen, maar een lid van de vakjury, werkzaam bij een boekhandel, verklaart zijn verrassend neerbuigende commentaar op de verhalen als volgt: “Misschien zijn dit wel auteurs die vroeger boeken hebben geschreven en willen laten zien dat ze het nog steeds kunnen. Mogelijk aangetrokken door het idee bij Bruna een contract voor in ieder geval één boek te krijgen. Misschien zijn het schrijvers die al jarenlang voor zichzelf schrijven maar nog nooit iets naar een uitgever hebben verzonden. Of zijn afgewezen, maar wel bleven schrijven.”
Is dit niet een aanval op de schrijvers? Waarom zo negatief en neerbuigend? Alle 115 inzenders hebben hun best gedaan. Een verhaalwedstrijd is toch vooral bedoeld om te oefenen en uit te proberen, juist omdat je er feedback van lezers en professionals op krijgt?
En als het commentaar bedoeld is om van te leren, geef dan ook feedback waar ik iets van kán leren. Want wat moet ik met het oordeel van een jurylid (hoofdredacteur): “Slap. Totaal ongeloofwaardig. Wel redelijk geschreven.” Of van die boekhandelaar: “Het open einde is een makkelijke en blijkbaar veel gebruikt concept voor een kortverhaal. Het zorgt echter vaak voor een katertje op het eind. Ook in dit geval.”
Ik heb mij afgevraagd waarom ik hier een blog over wilde schrijven. En waarom het blog dan niet gevuld kon zijn met de wél leuke commentaren op het verhaal. Of het feit dat ik maar liefst op de 7e plaats ben geëindigd en ook echt wel constructieve kritiek heb gekregen waar ik iets mee kan.
Maar het raakt mij dat er ruimte wordt gegeven voor het negatieve, zonder dat het opbouwend is. Het raakt mij dat er mensen in het vakgebied werken die kennelijk weinig respect hebben voor schrijvers. Dat voelt niet oké.
Voor degene die het aandurven na het lezen van dit blog: het verhaal ‘Van mij’ is in zijn geheel te lezen op mijn website bij Boeken.
Volgende week: Stopwoordjes
8 reacties
Wat een vervelende ervaring! Je zou van een jurylid wat meer intellectuele capaciteiten verwachten dan “ik vind het stom”. Blijkbaar zitten ook in die jury mensen die het nodig hebben om anderen af te kraken zodat ze zichzelf weer even wat beter voelen. Onwards and upwards!
Ik zei net al tegen een vriendin: Ik ga gewoon een nieuw verhaal schrijven over een jurylid. Je weet hoe mijn verhalen aflopen 😈
Inderdaad, een jury die niet weet hoe ze feedback moet geven. Ze vinden zichzelf denk ik heel belangrijk….
Die gedachte kreeg ik ook, Frank. Hoeveel schrijvers hebben ze hiermee ontmoedigd om een volgende keer deel te nemen? Jammer.
Wat vervelend! Ik deel je ongenoegen en ik begrijp de vervelende nasmaak. Dat had niet gehoeven. Trek het je niet aan! Ik heb het korte verhaal nog niet gelezen (ga dat zeker doen!), maar jouw soepele schrijfstijl inmiddels kennende, maak ik me geen zorgen. Het is vast héééél leesbaar!!
Dank Marijke. Ik kan goed tegen kritiek, moet ook wel. Maar geef me dan kritiek waar ik wat mee kan.
Een gedemotiveerde jury geeft altijd negatieve klanken af in plaats van positieve lerende noten. Het feit dat er zo gereageerd wordt op inzendingen, zegt meer over de jury dan over jou. Duidelijk tijd voor een nieuwe jury! ❤️
In ieder geval een jury die enig respect toont voor de schrijvers die een poging hebben gewaagd.